Bezwaar bouwproject Ganzenbol/Fabriekstraat

17 December 2024

Bezwaar bouwproject Ganzenbol/Fabriekstraat

Het bedrijf DVF Logistics vraagt een vergunning aan voor de bouw van een bedrijfshal met bijkomende verharding (samen ca. 7.700 m²) in de vallei van de Lachenebeek in Lint. Het gebouw zelf is weliswaar ingetekend in het industriegebied in de Fabriekstraat, maar momenteel is dit terrein zeer waardevol zowel voor natuur als voor wateropslag.  Bijkomende verharding in dit overstromingsgevoelige gebied is absoluut uit den boze. Dat het betrokken terrein in 1979 (deels) werd bestemd als industriegebied stemt niet met de huidige inzichten overeen. In de actuele context (klimaatverstoring met grotere kans op wateroverlast) moeten er betere en toekomstgerichte keuzes worden gemaakt. Ook op de mobiliteit en de verkeersveiligheid zal dit project ongetwijfeld een invloed hebben. Het openbaar onderzoek loopt tot en met 21/12/2024. Tot die dag kan dus bezwaar worden aangetekend. Hiernaast geven wij een opsomming van een aantal argumenten die naar believen mogen overgenomen worden om effectief bezwaar aan te tekenen. Dat doe je online via het omgevingsloket Vlaanderen (dossier 2024090064).  

Mogelijke bezwaren tegen bouw opslaghal Fabriekstraat

 

1. Waterproblematiek

De plaats waar het project zou gerealiseerd worden, is de beekvallei van de Lachenebeek. Dit is een lager gelegen gebied en dus per definitie watergevoelig. Het project ligt deels in overstromingsgevoelig gebied.

Enerzijds gaat men het reliëf van de bodem aanzienlijk wijzigen door achteraan 25 cm af te graven en vooraan 95 cm op te hogen.

Anderzijds komt er enorm veel verharding door de bouw van de hal + rondom asfalt- verharding + asfalt inrit langs de beek, tezamen zo’n 7.700 m² verharding.

 

  • De vallei van de Lachenebeek ter plaatse moet dienst doen als infiltratiebekken en dan is er geen plaats voor verharding.

Vooreerst spreekt het Vlaams Klimaatadaptatieplan 2030 (1) op p.42 over de “optimale inzet van valleigebieden voor een klimaatbestendig landschap”. Verharding van/in deze vallei door nieuwe ontwikkelingen druist dus volledig in tegen de doelstelling die Vlaanderen nastreeft.

Ten tweede heeft Regionaal Landschap Rivierenland vzw (2) een integrale landschapsvisie voor de hele vallei van de Lachenebeek opgemaakt in 2024. Ook daarin wordt uitdrukkelijk gesteld op p.16 dat het gebied waar huidig project zich situeert, gelegen is in “een tijdelijk natte zone met potentie om het water uitgesteld te laten infiltreren”.

Ten derde zijn er de watersysteemkaarten (Universiteit Antwerpen 2021) waaruit blijkt dat tijdelijk natte gebieden een sterk fluctuerende grondwatertafel hebben: zéér nat tijdens en na periodes van hevige regenval, wat meerdere malen per jaar voorkomt gelet op de klimaatwijziging. Door het water hier vast te houden, kan het alsnog infiltreren in de diepere grondwaterlagen. Deze zone moet worden gevrijwaard van bebouwing. Draineren en ophogen is ook uit den boze.

Ten vierde heeft de dienst Integraal Waterbeleid (3) stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 opgemaakt. In het plan van de Beneden-Nete wordt ook de Lachenebeek genoemd. Het realiseren van bovenstroomse buffering op de Lachenebeek is opgenomen als één van de doelstellingen. De aangevraagde verharding druist daar dus geheel tegen in.

 

  • Geen bijkomende verharding 

Ontharding is de meest effectieve maatregel die de waterproblematiek kan oplossen. Ontharden betekent bestaande verharding wegdoen, maar ook niet bijkomend méér verharden. En dit laatste is wat er nu gebeurt met dit project. Terwijl men de burgers oproept om opritten en dgl. te verwijderen, zou men tegelijk zo’n bouwproject van +/- 8.000m² verharding toestaan. Dat is allerminst consequent.

Het hemelwater- en droogteplan èn het klimaatactieplan van Lint zetten in o.a. op ontharding, op groen-blauwe dooradering, op minder ruimtebeslag, op niet bouwen in overstromingsgebied, op bescherming van beekvalleien, op het vermijden van nieuwe ontwikkelingen met het oog op de ruimere infiltratie van hemelwater, …

De verharding zoals die nu voorligt, zou de geplande acties opgenomen in voorgaande plannen (ten dele) teniet doen.

 

  • Nieuwe plannen op komst

In juni 2023 werd het Landinrichtingsplan (LIP) Antwerpse Zuidrand (4) goedgekeurd door de Vlaamse regering. De voornaamste doelstellingen zijn ontharding en klimaatadaptief waterbeheer. Ook het gebied Ganzenbol/Uilenbos komt ter sprake, waarbij er 2 problemen zijn: teveel water bij veel neerslag dat niet de tijd krijgt om te infiltreren omdat de vallei al nat is, en hoge piekdebieten die erosie veroorzaken. Inzetten op waterretentie en ontharding blijft dus noodzakelijk.

In de KliMiNa-raad is in november 2024 een eerste voorstelling gegeven van het LIP. Dit is dus nog in volle opstart en evolutie. Een vooruitziend bestuur houdt al rekening met toekomstige regelgeving (waarvan men de tendens grosso modo reeds kent).

 

2. Biodiversiteit

 

  • De vallei van de Lachenebeek is een noodzakelijke corridor voor fauna en flora

“De vallei van de Lachenebeek herbergt voor de omgeving een uitzonderlijk hoge biodiversiteit en doet dienst als corridor in een zeer verstedelijkt landschap” (Regionaal Landschap Rivierenland vzw) (2). De vzw streeft ernaar om valleisystemen uit te bouwen als klimaatbuffers tegen verdroging en overstromingen. De integrale visie van de vzw creëert een concrete leidraad en handelingskader om maatregelen op het terrein te gaan uitvoeren. Dit kan dus niet zomaar genegeerd worden.

De vallei van de Lachenebeek is bovendien een FEN-gebied: Functioneel Ecologisch Netwerk, aangeduid door de provincie als interessante plaats om aan natuurontwikkeling te doen om natuurverbindingen te creëren. Met de bouw van het aangevraagde project wordt de bestaande natuurlijke verbinding onderbroken.

 

  • Exact de plaats van het project is ingekleurd als gebied dat zeer nuttig is voor maatregelen inzake akker- en weidevogels, blauwborst, water en vleermuizen

Het is niet zo dat ieder perceel gelegen binnen een gunstige regio ook daadwerkelijk het perceel is dat nuttig is ter implementatie van maatregelen.

Maar het concrete perceel is dat wél. Het is donkerbruin ingekleurd door Regionaal Landschap Rivierenland (p.19-20 (2)) als gebiedsaanduiding voor nuttige maatregelen omtrent akker- en weidevogels, blauwborst, water en vleermuizen.

De integrale landschapsvisie van Regionaal Landschap Rivierenland kleurt percelen in op basis van de kansen die het perceel biedt om bij te dragen aan biodiversiteit of het oplossen van waterproblematiek. Maatregelen die genomen worden op het concrete perceel hebben invloed op al de onderzochte parameters. Het is dus een perceel dat vele kansen biedt. Het bouwen op die plaats is af te raden en druist tevens in tegen de klimaatactieplannen van zowel Vlaanderen als van Lint.

 

3. Verkeer en mobiliteit

Het project is gelegen aan de Fabriekstraat, een smalle straat met een knip voor gemotoriseerd verkeer, die vooral dienst doet als fietsostrade. Het project betreft een opslaghal met 5 of 6 los- en laadkades. 

 

  • Aantal vervoersbewegingen is niet duidelijk

Het aantal voorziene vervoersbewegingen tijdens de exploitatie is niet duidelijk. Er zitten tegenstrijdigheden in het dossier:

-Bij de effecten op de biodiversiteit staat vermeld dat er maximaal 23.250 vervoers- bewegingen met lichte vrachtwagens zijn en 2.790 met zware voertuigen. Omgerekend naar vervoersbewegingen per dag betekent dit resp. een 90-tal lichte voertuigen en een 11-tal zware voertuigen per dag (255 werkdagen per jaar gerekend).

-In de bijlage stikstofdepositie mobiliteit spreekt men van resp. 19.425 voor lichte voertuigen en 3.630 voor zware voertuigen. 

-In de bijlage mobiliteitstoets hanteert men nogmaals andere cijfers (die veel kleiner zijn dan de voorgaande cijfers)

Quid? Hierover dient duidelijkheid te worden gegeven.

In elk geval betekent het project een bijkomende verkeersstroom enerzijds in de te smalle Fabriekstraat en anderzijds eveneens in de omringende straten. De concrete plaats- gesteldheid is daarop niet voorzien. Ook de aanwezigheid van het treinstation Konticht-Lint brengt verkeerspieken mee en zorgt dus voor een mobiliteitsdruk ter plaatse. Bijkomend zwaar verkeer zal onvermijdelijk zorgen voor overlast en verkeersonveiligheid...

 

  • De in-en uitrit

De in- en uitrit naar het achterliggende perceel ligt pal naast de Lachenebeek en komt kwasi loodrecht op de Fabriekstraat. Dat betekent een gevaarlijke situatie voor de (zachte) weggebruikers daar. Zwaar en groot vrachtvervoer kan bijna niet draaien richting Lint centrum. Een verbreding van de Fabriekstraat is onmogelijk, omdat er langs de ene kant de talud van de spoorweg is en langs de andere kant bedrijventerreinen. Een verkeerslicht om buiten te rijden lost die gevaarlijke toestand slechts ten dele op. Meer vrachtverkeer hoort niet thuis op een aansluiting richting de fietsostrade! 

Bovendien is zwaar verkeer vlakbij de oever van de beek ook niet zonder risico, zowel voor het verkeer als voor de beek. 

 

  • Hoeveel parkeerplaatsen?

Tevens is er tegenstrijdigheid wat betreft de parkeerplaatsen. In de mobiliteitstoets worden 24 parkeerplaatsen vermeld, terwijl de nota van de architect spreekt van 38 parkeerplaatsen. Quid? Slechts 3 van de 15 werknemers zouden met de auto komen, en er wordt zeer weinig bezoek verwacht. De mobiliteitstoets spreekt van een maximale parkeerbehoefte van 5 parkeerplaatsen. Vanwaar dan de noodzaak voor zoveel parkeerplaatsen?

 

Bezwaar aantekenen via deze link

https://omgevingsloketinzage.omgeving.vlaanderen.be/2024090064

_______________________________________

  1. Vlaams klimaatadaptatieplan  omgeving.vlaanderen.be/nl/klimaat-en-milieu/klimaat-vlaams-klimaatadaptatieplan 
  2. Regionaal Landschap Rivierenland - gebiedsvisie Lachenebeek
  3. Integraal Waterbeleid   integraalwaterbeleid.be/nl/stroomgebiedbeheerplannen 
  4. LIP Antwerpse Zuidrand  vlm.be/nl/projecten/vlm-projecten/antwerpse-zuidrand